Pakwerk

Het derde en laatste onderdeel van het volledige IPO-examen of -wedstrijd is het pakwerk, dat ook wel manwerk of bijwerk wordt genoemd. Vaak wordt dit onderdeel verward met het pakwerk dat in de KNPV (politiehonden) wordt gedaan, maar er bestaan wezenlijke verschillen.

Kortweg kan gezegd worden dat waar KNPV-pakwerk meer gericht is op de praktijk, het IPO-programma daar een sportieve afgeleide van is. Agressiviteit is daarbij niet nodig en in grote mate zelfs onwenselijk. De honden ervaren het pakwerk als een spel, waarbij het veroveren van de bijmouw de grootste drijfveer is. De bijmouw is dan ook de enige plek waar de honden mogen bijten, in tegenstelling tot de praktijk voor de politiehonden die in een pak mogen bijten op vrijwel elke plek van het lichaam. Pakwerk in het IPO-programma leidt niet tot een verhoogde agressie en is dus ook voor gezinshonden prima geschikt als ontspanning en sport.

In het begin van de opleiding wordt de hond geleerd te bijten op een zachte juten rol om buitdrift te ontwikkelen. Daarvoor moet de hond het leuk vinden om dingen na te jagen en vast te houden. Daarna wordt langzamerhand de bijtrol vervangen door eerste een zachte mouw en tot slot de harde mouw, een koker die om een arm past en waarover een juten manchet wordt geplaatst voor de grip. Niet elke hond ontwikkelt zich even snel en het valt dus moeilijk te zeggen hoelang deze aanleerfase duurt. Het hangt sterk af van het talent van de hond en hoewel de benodigde buitdrift wel aan te wakkeren is, moet deze toch echt eerst aangeboren zijn. Als een hond deze buitdrift niet heeft, kan er geen succes in het pakwerk worden behaald. Om deze reden zijn de meeste hondenrassen niet geschikt voor pakwerk, omdat deze buitdrift niet ingefokt is. In dat geval zal de hond er ook zeker geen plezier aan beleven. Andere vereisten zijn dat de hond niet te onzeker mag zijn en dat de hond fysiek en metaal in goede gezondheid verkeert.

Na het aanwakkeren van de buitdrift en het aanleren van het blaffen, komen we pas werkelijk toe aan het africhten van de hond. De hond vindt het bijten in de mouw dan zo leuk dat het de ultieme beloning is bij het afronden van een oefening. Het is dus meestal zo dat de hond steeds een appèl-oefening moet doen om dan vervolgens in de mouw te mogen bijten. Daarom is het belangrijk dat de communicatie tussen de geleider met hond en de instructeur en pakwerker optimaal is. De lessen tijdens het pakwerk worden dan ook individueel gedaan in tegenstelling tot het appèl onder afdeling B, waar vaak meerdere honden tegelijkertijd op het veld zijn.

Er zijn 3 IPO-examens te behalen in oplopende graad van moeilijkheid. Dat geldt dus ook voor het bijwerk en zo wordt de hond zowel in gehoorzaamheid als in moed en bijtvermogen steeds meer op de proef gesteld. De basis bij elk IPO-programma is dat de hond kan revieren en aanblaffen (het doorzoek van verschillende verstekken en het blaffen bewaken van de pakwerker bij het laatste verstek), dat de hond onder appèl staat en luistert naar elk commando van de geleider, dat de hond een goede volle beet heeft, dat de hond op commando in 1 keer loslaat en pas weer inbijt als hij aangevallen wordt, en dat de hond na het loslaten onafgebroken bewaakt, zonder de pakwerker uit het oog te verliezen. Bovendien wordt gekeken naar de algemene gesteldheid van de hond. Gebrek aan moed, stress of een overmaat aan agressie zijn ongewenst. Daarom is het belangrijk om het bijwerk zo plezierig mogelijk te houden en te werken aan het zelfvertrouwen van de hond.

De onderdelen van de verschillen de examens:

IPO 1:

het revieren om 2 verstekken,

aanblaffen,

het verhinderen van de vlucht van de pakwerker,

het staande houden van de pakwerker in frontale beweging

en zijtransport.

IPO 2:

het revieren om 4 verstekken,

aanblaffen,

het verhinderen van de vlucht van de pakwerker,

een aanval op de hond,

een aanval op de hond vanuit rugtransport,

zijtransport,

het staande houden van de pakwerker in frontale beweging

en zijtransport.

IPO 3:

het revieren om 6 verstekken,

aanblaffen,

het verhinderen van de vlucht van de pakwerker,

een aanval op de hond,

een aanval op de hond vanuit rugtransport,

zijtransport,

het staande houden van de pakwerker in frontale beweging,

een extra aanval op de hond

en zijtransport.